Bepaalde leerlingen kunnen opgehaald worden met de schoolbus. De schoolbus is bedoeld voor die leerlingen die het minst zelfredzaam zijn, de hoogste zorgnood hebben en niet door hun omgeving naar school begeleid kunnen worden. In de regel stopt de schoolbus ook niet meer aan huis. Je kind dient begeleid te worden naar een opstapplaats in de buurt waar het kan opstappen en afstappen. De school voor buitengewoon onderwijs bekijkt samen met jou of je kind in aanmerking komt voor vervoer met de schoolbus indien je dit noodzakelijk acht.
Onderstaande kaart geeft een aantal meer centrale, duurzamere opstapplaatsen voor het schoolbusvervoer weer (oranje bus-iconen). Daarnaast worden ook opvanglocaties met aansluiting op de schoolbus weergegeven op de kaart (roze opvang-iconen). De school bekijkt samen met De Lijn of er nog andere opstapplaatsen zijn in jouw buurt.
Hieronder zetten we de basisvoorwaarden voor toegang tot het collectief leerlingenvervoer op een rijtje.
Er wordt nagegaan wat de zorgnoden van de leerling zijn, hoe zelfstandig hij/zij is en wat de mogelijkheden van het netwerk (gezin, leefgroep, onmiddellijke omgeving…) rond de leerling zijn. Pas als uit deze bevraging blijkt dat er geen andere mogelijkheid is voor het kind om op school te geraken, komt de schoolbus ter sprake.
Het recht op collectief leerlingenvervoer kan enkel worden verkregen indien de leerling vanuit het adres waarvoor men schoolbusvervoer wenst naar de dichtstbijzijnde school gaat. Het gaat hierbij over de meest nabije school uit een van de drie onderwijsnetten naar keuze van de ouders (het gemeenschapsonderwijs, het officieel onderwijs of het vrij onderwijs). Dit moet eveneens een school zijn die aanbiedt waarnaar het attest van de leerling verwijst: het type in het buitengewoon basisonderwijs en het type, de opleidingsvorm en de opleiding in het buitengewoon secundair onderwijs.
Via deze link kan je nagaan welke school/scholen van het net naar jouw keuze het dichtst bij je woonplaats gelegen zijn.
Een leerling uit het basisonderwijs van een van de scholen in het pilootproject kan geen toegang krijgen tot het collectief leerlingenvervoer voor een adres dat op minder dan 1,5 km van de school gelegen is.
Een leerling uit het secundair onderwijs van een van de scholen in het pilootproject kan geen toegang krijgen tot het collectief leerlingenvervoer voor een adres dat op minder dan 4,0 km van de school gelegen is.
Een leerling uit het basisonderwijs of secundair onderwijs van een van de scholen in het pilootproject kan geen toegang krijgen tot het collectief leerlingenvervoer voor een adres dat verder dan 35 km van de school gelegen is.
Indien de dichtstbijzijnde school van het net naar keuze op meer dan 35 km van het verblijfadres zou liggen, kan de leerling toegang krijgen tot het collectief leerlingenvervoer vanaf een opstapplaats die binnen deze maximumperimeter gesitueerd is.
Om rittijden aanzienlijk in te korten en leerlingen zo een aangename tijd op de schoolbus te bezorgen, is het noodzakelijk om te werken met opstapplaatsen. Een leerling wordt niet automatisch aan de voordeur opgehaald. We verwachten van ouders van wie het kind mee mag met het collectief leerlingenvervoer dat zij hun kind brengen tot aan een opstapplaats in de buurt. Deze opstapplaats is in regel op maximum 500m van jouw deur, tenzij er een afspraak is tussen het pilootproject en jouw gemeente, dan kan de opstapplaats verderaf gelegen zijn. Enkel in zeer uitzonderlijke gevallen kan een ophaling aan huis gevraagd worden.
Op heden hebben de gemeenten Herent (3020) en Kessel-Lo (3010) afspraken gemaakt met het pilootproject om het collectief leerlingenvervoer nog vlotter en kwalitatiever te laten verlopen. In deze gemeenten zijn er slechts een beperkt aantal centrale opstapplaatsen voorzien, meestal met verschillende faciliteiten (overdekte wachtruimte, parking, in Herent ook toilet). Leerlingen die wonen/verblijven in deze gemeenten en toegang krijgen tot het collectief leerlingenvervoer naar hun Leuvense school voor buitengewoon onderwijs kunnen enkel aan deze centrale opstapplaatsen op de schoolbus stappen. Op de kaart bovenaan deze pagina kan je bekijken waar de centrale opstapplaatsen in deze gemeenten zich bevinden.
Daarnaast zijn er in gemeente Herent (3020) ook enkele opvanglocaties ingericht voor leerlingen van de Leuvense basisscholen buitengewoon onderwijs die voorzien zijn van een naadloze aansluiting op het collectief leerlingenvervoer naar hun school (zie opvang in jouw gemeente). Ook dit kan een kwalitatieve oplossing zijn voor sommige gezinnen die wonen/verblijven in gemeente Herent om hun kind op school te krijgen.
De toegang tot het collectief leerlingenvervoer wordt door de klassenraad geëvalueerd bij de overgang van het lager naar het secundair onderwijs. Vanaf het BuSO wordt de toegang tot het collectief leerlingenvervoer telkens slechts voor één schooljaar toegekend. Vanaf het BuSO zal de klassenraad een bindend advies geven inzake de noodzaak van collectief leerlingenvervoer tijdens de jaarlijkse evaluatie van de mobiliteitsvaardigheden van het kind.
De voorwaarden om gebruik te mogen maken van het schoolbusvervoer kunnen vervuld zijn voor jouw kind. Hier hoeft het verhaal echter niet te eindigen, want ook dan kan er nog gewerkt worden met de mobiliteitscoach. Jouw kind kan aldus het zitje op de schoolbus – waarop hij/zij in dat geval recht heeft – krijgen, maar kan tegelijk ook samen met de mobiliteitscoach op passende momenten het traject van thuis naar school (en omgekeerd) inoefenen met een ander vervoersmiddel (bus, trein, fiets, etc.). Wanneer jouw kind het traject goed onder de knie heeft en zich veilig en zelfzeker naar school kan verplaatsen, kan hij/zij de schoolbus verlaten. Een fantastische overwinning op het vlak van zelfstandigheid!
De scholen in het pilootproject stelden samen met vertegenwoordigers van alle betrokkenen een busreglement op voor het collectief leerlingenvervoer dat zij gezamenlijk organiseren. Dit kan je hier raadplegen:
De scholen in het pilootproject bepalen welke leerlingen toegang krijgen tot het collectief leerlingenvervoer en naar welke school. Voldoet een leerling niet aan de voorwaarden voor collectief leerlingenvervoer, dan kan hij/zij in principe geen recht op collectief leerlingenvervoer bekomen.
Een afwijking op de regels dient steeds door de betrokken school voorgelegd te worden aan de commissie leerlingenvervoer. Enkel deze commissie kan een uitzondering toestaan en dus een (tijdelijk) recht op collectief leerlingenvervoer toekennen aan een principieel niet-rechthebbende leerling wanneer bijzondere omstandigheden en motivatie de uitzondering rechtvaardigen. In de commissie leerlingenvervoer zetelen de directies van alle scholen in het pilootproject, een afgevaardigde van De Lijn, een afgevaardigde van het Lokaal Overlegplatform, een afgevaardigde van dienst onderwijs Leuven, een afgevaardigde van het Departement Onderwijs, een afgevaardigde van het Departement Mobiliteit en de projectcoördinator als secretaris. Deze commissie komt ongeveer maandelijks samen. Beslissingen die genomen worden (afwijzen of toestaan van een uitzonderingsmaatregel) zijn groepsbeslissingen.
Het is mogelijk dat de commissie leerlingenvervoer een beslissing neemt waar u zich als ouder of voorziening niet in kan vinden. U hebt het recht om de beslissing van de commissie voor te leggen aan de onafhankelijke beroepscommissie leerlingenvervoer. De beroepscommissie vraagt dan alle noodzakelijke documenten op, bekijkt de casus, hoort de verschillende partijen (de ouders/leefgroep(/leerling), de betrokken school en De Lijn) en gaat na of de commissie een rechtmatige beslissing heeft genomen. De beroepscommissie kan de beslissing van de commissie volgen of verwerpen. De beroepscommissie komt samen wanneer zij een ontvankelijke klacht toegestuurd krijgt via het klachtenformulier. De leden van de beroepscommissie zijn onafhankelijk van de scholen, het project of de commissie en komen vanuit verschillende hoeken: onderwijs, mobiliteit, welzijn en de koepel van oudercomités.